Nascholing voor jou!
Geaccrediteerd
Onafhankelijk

Onafhankelijke nascholing voor

zorgprofessionals

Fieke van der Meer over leven met pedofiele gevoelens


“Je kunt iemand niet dwingen om open te zijn, maar je kunt wél de ruimte maken waarin dat mogelijk wordt.”

Een cliënt zit tegenover je. Hij twijfelt en zegt dan: “Ik val op kinderen.”

Veel hulpverleners voelen op zo’n moment van alles: spanning, ongemak, soms ook afschuw. De eerste reactie kan bepalend zijn. Blijft de deur naar hulp openstaan, of valt hij met een klap dicht?

GZ-psycholoog Fieke van der Meer kwam al vroeg in haar carrière in de forensische wereld terecht. “Tijdens mijn psychologieopleiding liep ik stage bij een forensische polikliniek in Rotterdam. Dat trok me meteen aan, juist omdat het zo anders was. Ik was heel nieuwsgierig naar hoe mensen tot zulk ‘afwijkend’ gedrag kunnen komen.” Vanaf 2009 werkt ze in de forensische GGZ en sinds 2013 als GZ-psycholoog. Tijdens het congres Leven met pedofiele gevoelens spreekt ze over het belang van zelfacceptatie en over hoe hulpverleners hier ruimte voor kunnen creëren in het gesprek.

“Mensen die slechte dingen doen, zijn niet per definitie slechte mensen”
In haar werk met mensen die delicten plegen ziet Van der Meer hoeveel misverstanden er leven in de samenleving. “Als je het heel breed pakt, over alle vormen van grensoverschrijdend gedrag, dan is een groot misverstand dat alleen slechte mensen slechte dingen doen. Dat beeld zit diep in de maatschappij en werkt enorm tegen. Het zijn vaak prima mensen die slechte dingen dóén. Maar we willen ze liever als ‘slecht mens’ zien, dat lijkt een prettigere of veiligere gedachte.”

Specifiek over pedofilie ziet ze een hardnekkige koppeling, die zowel in de maatschappij als ook onder hulpverleners lijkt te bestaan. “Wat mij betreft is het allergrootste misverstand dat iedereen met pedofiele gevoelens ook delicten pleegt.”

Verwarrende termen, ook voor professionals
Die hardnekkige link tussen pedofilie en kindermisbruik wordt volgens Van der Meer gevoed door taal en beeldvorming. “In de media wordt het vaak allemaal door elkaar gehaald. Zodra er een zaak is rond seksueel kindermisbruik, wordt iemand al snel ‘pedo’ genoemd, terwijl in de praktijk een dader vaak géén pedofiele voorkeur heeft.”

Ook de gebruikte termen helpen niet mee. “Jarenlang is het woord pedoseksualiteit gebruikt om te verwijzen naar seksueel kindermisbruik. Dat is natuurlijk enorm verwarrend. Het ene gaat over op kinderen vallen (pedofilie), het andere over kinderen misbruiken.”

Zelfs het officiële classificatiesysteem voor stoornissen, de DSM, maakt het er niet eenvoudiger op. “Bij de pedofiele stoornis in de DSM kun je in principe al de diagnose stellen als iemand over een periode van tenminste zes maanden een kind seksueel heeft misbruikt, ook zónder dat er een pedofiele voorkeur is. Dat klinkt misschien niet gek, maar wel als je bedenkt dat de meeste mensen die een kind misbruiken helemaal geen pedofiele voorkeur hebben. Ook deze mensen kunnen dan toch de diagnose ‘pedofiele stoornis’ krijgen”.

Weinig aandacht in de opleiding, veel ongemak in de praktijk
Ondertussen krijgen hulpverleners weinig praktische handvatten om met seksualiteit in het algemeen, en met pedofiele gevoelens in het bijzonder, te werken.

“Over seksualiteit praten komt maar mondjesmaat aan bod in opleidingen”, zegt Van der Meer. Het uitvragen van seksualiteit en seksuele interesse is nog vaak iets wat vergeten wordt in een intake, of wat hulpverleners ongemakkelijk kunnen vinden.”

Dat heeft gevolgen voor cliënten. “Als jij als hulpverlener nooit naar seksualiteit vraagt, voelt een cliënt ook: hier is geen ruimte voor. En als iemand worstelt met zoiets beladen als pedofiele gevoelens, wordt de drempel om erover te beginnen nog hoger.”

Lijdensdruk, geheimen en isolement
De lijdensdruk bij mensen met pedofiele gevoelens kan groot zijn. “Veel mensen voelen zich eenzaam, schamen zich en houden hun interesse geheim. Hoe meer je het geheim houdt, hoe somberder, angstiger en eenzamer je kunt worden.”

Dat is niet alleen zwaar voor de persoon zelf, maar kan ook een risicofactor zijn. “Uit onderzoek naar risicofactoren voor seksueel grensoverschrijdend gedrag weten we dat eenzaamheid en gebrek aan sociale contacten kunnen bijdragen aan een verhoging van het risico op grensoverschrijdend gedrag. Dat betekent níet dat iedereen die zich eenzaam voelt grenzen gaat overschrijden, maar voor sommige mensen kan het, zeker in combinatie met andere factoren zoals impulsiviteit en uitzichtloosheid, richting een ‘ik heb toch niets meer te verliezen’-gevoel bewegen. En die kant wil je niet op.”

Wat kunnen hulpverleners doen om het gesprek wél mogelijk te maken?
“Je kunt iemand niet dwingen om open te zijn, maar je kunt iemand wel de gelegenheid geven”, zegt Van der Meer. “Dat begint eigenlijk al in het allereerste gesprek door seksualiteit in brede zin op de agenda te zetten. Daarmee geef je het signaal: dit mag hier bestaan en besproken worden.”

Het is meestal niet zo dat iemand dan meteen zegt: ‘Nu je het toch vraagt…’ “Maar veel cliënten slaan het ergens op: bij deze hulpverlener zou ik er misschien ooit iets over kunnen zeggen.”

Daarnaast is doorvragen belangrijk. “Als je merkt dat er iets wordt weggehouden rond seksualiteit of relaties, kun je dat voorzichtig benoemen: ‘Ik heb het gevoel dat we iets missen.’ Als er dan niks is, is dat ook goed, maar je hébt in ieder geval ruimte gemaakt.”

Als je geen specialist bent
Niet elke psycholoog is gespecialiseerd in dit onderwerp en dat hoeft ook niet, zegt Van der Meer.

“Als iemand vertelt dat hij of zij op kinderen valt en jij voelt je daar heel ongemakkelijk bij of weet niet goed wat je moet doen en hebt geen team om op terug te vallen, dan kun je dat beter eerlijk bespreken. Bijvoorbeeld: ‘Dit is niet mijn specialiteit, maar ik vind het belangrijk dat je goede hulp krijgt. Zullen we samen kijken of er iemand is die jou op dit gebied beter kan helpen?’”

Doorverwijzen is geen zwaktebod, zolang het contact steunend blijft. “Het moment dat iemand zo’n onthulling doet, is vaak zó beladen en angstig. Die eerste reactie is ontzettend belangrijk. Als je afwijzend of paniekerig reageert, sluit je soms precies die deur die net op een kiertje stond.”

In gesprek met lotgenoten
Van der Meer merkte hoe weinig plekken er zijn waar mensen met pedofiele gevoelens open kunnen zijn en spreken over hun gevoelens.

“Ik las een artikel over iemand die nooit een kind seksueel had misbruikt, en ontzettend onder zijn gevoelens leed. Toen dacht ik: voor deze groep moet er óók iets zijn. Zou het niet mooi zijn als mensen elkaar kunnen spreken en steun kunnen krijgen van iemand die in hetzelfde schuitje zit?”

Zo ontstonden de lotgenotengroepen bij De Waag. “We beginnen altijd met een intake, zodat iemand kan wennen, uitleg krijgt en alvast even met de behandelaar kan praten. De meeste mensen vinden het doodeng om aan zo’n groep mee te doen. In de eerste bijeenkomst zie je de angst van de gezichten af. Maar vaak is er na die eerste keer ook veel opluchting.”

Om te werken aan klachtenvermindering is het belangrijk dat iemand zichzelf gaat accepteren zoals hij of zij is, dus met zijn of haar pedofiele gevoelens. We bespreken in de groep dat je er niets aan kunt doen welke aantrekking je ervaart en dat het hebben van deze aantrekking jou geen slecht mens maakt, maar dat je wel verantwoordelijk bent voor wat je ermee doet.

In haar congresbijdrage deelt Van der Meer ook ervaringen van deelnemers uit deze groepen.

Wat hoopt Van der Meer dat zorgprofessionals na het congres anders doen?
“Dat ze betere kennis hebben over dit onderwerp.” Maar vooral hoopt ze dat ze meer vertrouwen voelen om deze gesprekken te voeren. “Als hulpverleners zich beter uitgerust voelen, kunnen ze rustiger reageren als iemand vertelt over een seksuele interesse in kinderen.

“Als hulpverleners zich er oké bij voelen om het onderwerp überhaupt in de kamer toe te laten, maakt dat voor de cliënt echt een wereld van verschil.”

Congres: Leven met pedofiele gevoelens
Tijdens het congres Leven met pedofiele gevoelens krijg je als zorgprofessional kennis én praktische handvatten om mensen met pedofiele gevoelens professioneel en menselijk te begeleiden. Je leert hoe je grenzen helder houdt en hoe je ruimte maakt voor zelfacceptatie en preventie.

Schrijf je hier in voor het congres van 9 juni 2026.