Zorgprofessionals krijgen regelmatig te maken met complexe juridische vragen. Zeker in situaties waarin een patiënt niet zelfstandig over zichzelf kan beslissen, minderjarig is of sprake is van gedwongen zorg. Marloes Roetert Steenbruggen is advocaat gezondheidsrecht en begeleidt zorgaanbieders en individuele zorgverleners bij dit soort vraagstukken. In dit interview vertelt ze over haar achtergrond, de dilemma’s die zij in de praktijk tegenkomt, en hoe de cursus Gezondheidsrecht voor zorgprofessionals helpt om met meer zekerheid en kennis te handelen.
“De zorg is me met de paplepel ingegoten”
“Ik kom uit een zorgfamilie”, vertelt Marloes. “Mijn vader werkte als IC-verpleegkundige en mijn moeder als operatiekamer-assistente. De zorg is dus altijd dichtbij geweest.”
Toen ze Rechten ging studeren, kreeg ze al snel interesse in gezondheidsrecht. Tijdens haar master volgde ze een vak in dit onderwerp — en dat bleek een schot in de roos. Sinds 2016 is ze werkzaam als advocaat gezondheidsrecht. Marloes heeft zich binnen het gezondheidsrecht gespecialiseerd in het patiëntenrecht, de klacht- en kwaliteitswetgeving, gedwongen zorgwetgeving en het privacyrecht. Daarnaast is ze mediator in de zorg, docent gezondheidsrecht bij verschillende onderwijsinstellingen, en lid-jurist van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam.
Hoe gaan zorgverleners om met de diverse wetten waar zij dagelijks mee te maken hebben?
Marloes merkt dat veel zorgverleners intuïtief weten wat ze moeten doen. “Het basisgevoel klopt vaak. Maar als je vraagt: waar baseer je dat op? dan wordt het lastiger. Zeker bij bijzondere situaties zoeken professionals naar bevestiging. Ze willen weten of wat ze doen ook juridisch klopt.”
Die zoektocht naar houvast ziet ze veel. “Zorgverleners handelen met de beste intenties, maar willen ook zekerheid dat hun handelen juridisch verantwoord is. Daar biedt het juridisch kader grip en richting.”
De wet- en regelgeving wordt bovendien steeds complexer. “Zeker bij situaties waarin patiënten niet zelfstandig kunnen beslissen – zoals minderjarigen, mensen met een psychische stoornis, dementie of een verstandelijke beperking – is het belangrijk om te weten: hoe ver reikt iemands autonomie, en wanneer moet je bescherming bieden?”
Gedwongen zorg vraagt om een zorgvuldig juridisch kader
Volgens Marloes is het cruciaal dat zorgprofessionals weten wanneer en hoe ze gedwongen zorg mogen toepassen en wat dan de juridische randvoorwaarden zijn. De Wet verplichte ggz (Wggz) en de Wet zorg en dwang (Wzd) vormen dan vaak het relevante juridisch kader.
De Wvggz richt zich op mensen met een psychische stoornis. “Zij kunnen vanwege hun stoornis vaak niet overzien dat zij zorg nodig hebben en dat ze zonder deze zorg een gevaar kunnen zijn voor zichzelf en anderen. Je ziet dan vaak dat zij zich actief (fysiek of verbaal) verzetten tegen inzet van zorg. Voor zorgverleners is het dan belangrijk dat zij weten dat de Wvggz het wettelijk kader is dat de basis biedt om – onder strikte voorwaarden – wél te mogen ingrijpen. Veelal is hiervoor eerst een beslissing van de rechter nodig.”
De Wet zorg en dwang (Wzd) richt zich op mensen met een psychogeriatrische aandoening (denk aan dementie) en mensen met een verstandelijke beperking. “Bij deze doelgroep zie je vaak dat mensen zich niet actief verzetten, maar ook niet bewust kunnen instemmen met de inzet van zorg. Ook in die situaties dient de inzet van zorg in sommige gevallen te worden aangemerkt als ‘gedwongen’ ongeacht of een vertegenwoordiger van de cliënt hiermee instemt of niet. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de inzet van gedragsbeïnvloedende medicatie die niet conform de geldende richtlijnen wordt toegediend of maatregelen die de bewegingsvrijheid beperken. De Wzd biedt dan de wettelijke basis om dergelijke zorg onder strikte voorwaarden te mogen verlenen. Anders dan veelal bij de Wvggz dient hier geen rechterlijke beslissing aan vooraf te gaan. Er geldt dan een specifiek stappenplan dat door de zorgaanbieder moet worden gevolgd.”
Professionals in de GGZ, ouderenzorg of gehandicaptenzorg kennen de Wvggz en Wzd goed. Maar Marloes ziet dat de wetten ook buiten die sectoren relevant zijn. “Bijvoorbeeld bij huisartsen of in het ziekenhuis. Ook zij krijgen te maken met mensen met een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke beperking. Dan krijg je vragen als: wat mogen wíj in deze situatie?”
Daar speelt de cursus op in. “We gaan terug naar de basis: wat zijn de verschillen tussen deze wetten, wanneer krijg je ermee te maken, en wat moet je dan doen? Die kennis is essentieel, want alleen dan kun je op een zorgvuldige en juridisch verantwoorde manier handelen.”
Een voorbeeld uit de praktijk: de huisarts
“Een huisarts ziet bijvoorbeeld een oudere patiënt met beginnende dementie. De familie maakt zich zorgen: de patiënt laat het gas aanstaan of dwaalt door de buurt. Dan komt de vraag: mogen we daar iets mee? Bijvoorbeeld medicatie geven of cameratoezicht inzetten. Maar dat kan niet zomaar. Dan kom je al snel in het domein van de Wzd terecht, met het verplichte stappenplan dat moet worden gevolgd.”
Goede intenties zijn niet altijd voldoende
Wanneer zorgprofessionals maatregelen nemen zonder de juiste procedure, kan dat grote gevolgen hebben. “Je kunt dan onbedoeld in strijd handelen met de wet. Dat kan leiden tot een civielrechtelijke aansprakelijkheid of zelfs een tuchtrechtelijke veroordeling.”
Een veelvoorkomend voorbeeld is cameratoezicht of de inzet van bedhekken. “Dat wordt vaak goedbedoeld ingezet, maar als de persoon onder de Wzd valt en je volgt het stappenplan niet, dan is het juridisch niet toegestaan. Veel mensen realiseren zich dat niet.”
In de cursus staat de praktijk centraal
Tijdens de cursus Gezondheidsrecht voor zorgprofessionals werkt Marloes met veel praktijkvoorbeelden. “Ik deel casussen uit mijn eigen werk, maar deelnemers brengen ook hun eigen situaties in. Dat maakt het herkenbaar en toepasbaar.”
De groep is heel divers – van verpleegkundigen tot psychologen en artsen. “Zo ontstaat er informatie-uitwisseling tussen de verschillende sectoren en beroepsgroepen. Iedereen leert van elkaars ervaring. En dat is waardevol, want veel juridische kwesties spelen zich af over sectorgrenzen heen.”
Wat deelnemers vooral meenemen: bewustwording
“Deelnemers realiseren zich vaak pas tijdens de cursus dat ook zij te maken (kunnen) krijgen met gedwongen zorg, ook al dachten ze van niet. Dat bewustzijn is essentieel.”
“Verder behandel ik in de cursus naast de gedwongen zorgwetgeving ook het geldende juridisch kader rondom de vertegenwoordiging van wilsonbekwame patiënt en minderjarige patiënten. Iedere deelnemer heeft in zijn dagelijkse werkzaamheden wel eens met situaties van vertegenwoordiging te maken. Het is dan belangrijk om te weten wat als zorgverlener je rechten en plichten zijn. De cursus helpt je om ook in dit soort situaties sterker in je schoenen te staan.”
Cursus Gezondheidsrecht voor zorgprofessionals
De cursus Gezondheidsrecht voor zorgprofessionals bestaat uit drie lesdagen. Tijdens de tweede lesdag, die Marloes verzorgt, krijg je als zorgprofessional inzicht in de wetten die gelden bij patiënten in bijzondere situaties (wilsonbekwaamheid, minderjarigheid en gedwongen zorg). Het gaat dan in het bijzonder om de regels uit de Wvggz, de Wzd en de WGBO. Er wordt veel gewerkt met praktijkvoorbeelden en er is veel ruimte voor eigen casuïstiek. Er staan meerdere cursussen gepland dit jaar in juni, augustus, september en november.
Voor meer informatie over de cursus en inschrijving: klik hier.